Aantal en locatie mouspunten

Bij een bouwproject waar voor de maatvoering het MOUS Systeem wordt ingezet rijst de vraag: hoeveel punten zijn er nodig en wat is de beste locatie? In principe geldt dat het stuk verdiepingsvloer dat als eerste beschikbaar komt om op uit te zetten er 2 mouspunten nodig zijn (figuur 1). Meestal is dat bij in het werk gestorte vloeren ook het éérste stort, maar dat hoeft niet per se; soms kunnen er 2 storten geweest zijn voordat er beslist niet langer gewacht kan worden met het uitzetten van de wanden en/of kolommen. Ook geldt dat bij voorkeur de mouspunten zover mogelijk uit elkaar gekozen worden, indachtig de bij maatvoerders heilige stelling: ‘nooit kort halen en lang brengen’. Met deze min of meer cryptische uitspraak wordt gewaarschuwd voor het ‘vergroten van afwijkingen’ als een richting wordt uitgezet over een grotere afstand dan die bestaat tussen de twee punten waarop de meting met een theodoliet of een Total Station gebaseerd wordt. Voor een tweede aangrenzend vloerveld geldt, dat er één mouspunt wordt gepland als anders tegen de eerder genoemde ‘lang halen-kort brengen’ regel wordt gezondigd. Als door wanden, bekistingen of door bijvoorbeeld een woud aan onderslagen zichtwegen worden geblokkeerd, wordt ook voor het tweede vloerveld gewerkt met het daar op te loden minimaal benodigde aantal van 2 mouspunten. Voor de locatie van de mouspunten maakt het ook een verschil of gewerkt wordt met een Total Station of met een theodoliet waarmee op een traditionele manier wordt uitgezet. In het geval van een theodoliet zullen de mouspunten zo gekozen worden dat de hoofdmeetlijnen die er doorheen gedacht kunnen worden op een vaste maat - bij voorkeur 1 meter - uit de stramienen terecht komen en dat hoofdmeetlijnen keurig evenwijdig lopen aan de stramienen. Maar ook als u werkt met een Total Station en u dus feitelijk overal een mouspunt zou kunnen plannen, is het toch handig om dat op eenzelfde overzichtelijke manier te doen. Naast het toepassen van de ‘een meter uit stramien regel’ kan het ook zinvol zijn om de mouspunten zodanig neer te leggen dat direct vanuit die mouspunten via uitlijnen naar het gevelvlak gemeten kan worden. Bedenk bij het vaststellen van de plaats van de mouspunten ook dat een snelle montage van luchtbehandelingkanalen een vrije zichtweg voor het oploden kan blokkeren.

Uitzetten volgens de voerstraalmethode

Tot voor enkele jaren, toen een Total Station nog een grote onbekende was in de bouw, werden ‘ronde gebouwen’ uitgezet volgens de voerstraalmethode met een theodoliet en een meetband vanuit mouspunten (figuur 2). Als een Total Station voor u (vooralsnog) een te grote investering is, kan die manier van werken voor het uitzetten op betonvloeren ook nu nog een goede vervanging zijn. Sterker nog: indien er geen hoogteverschillen zijn, geen obstakels zijn die het strak uitleggen van de meetband belemmeren en indien de uit te zetten afstanden beperkt blijven tot enkele tientallen meters, dan doet de snelheid van werken èn de bereikte maatnauwkeurigheid niet noemenswaardig onder voor die van een doorsnee Total Station; het is denkbaar dat die zelfs beter is.

Het MOUS Systeem op maat

Veel bouwbedrijven zijn voor de eerste keer met het MOUS Systeem gaan werken bij bouwwerken met 4 of meer verdiepingen, of er was ‘rond werk’ bij betrokken, of er was nauwelijks een bouwplaats beschikbaar, of het betrof een combinatie van genoemde feiten. Dat zijn steeds feiten waarbij er nauwelijks een alternatief voorhanden is: het moet wel. Later blijkt dat er - omdat het speciale gereedschap toch voor het grijpen ligt - ook bij de meest simpele bouwwerken met het MOUS Systeem wordt gewerkt. Het kost immers èn weinig moeite en een bescheiden uitgave voor alleen maar een paar markeringplaatjes. En - zoals al eerder is betoogd - een hoge maatnauwkeurigheid en betrouwbaarheid komt nooit ongelegen.

Als besloten wordt te gaan werken met het MOUS Systeem komt dat voor in het werk gestorte vloeren neer op een (typische) investering in: een oploodset (koffertje met onder andere kruisgeleider en oploodrichtmerk) enkele meethulpstukken, 2 (meestal) sparingmallen èn om de loodlijn te maken: een ‘haaks kijkertje’ voor uw Total Station / theodoliet of een oploodlaser (figuur 3). Per project gelden alleen specifieke verbruikskosten voor de markeringplaten en markeerpluggen. Bij kanaalplaatvloeren is het alleen een investering in een oploodlaser + oploodrichtmerk en enkele meethulpstukken. Per project zijn er specifieke gebruikskosten voor de multiplex paneeltjes en voor de vlakke markeringplaten.
Voor de hoogte kan in de meeste gevallen gewerkt worden met de hoogtebout en de MEBO-klem en voor het ondubbelzinnig vastleggen van het 1-meter Peil de hoogtestickers.

Het moge duidelijk zijn, dat als (hoofd-)meetpunten op de hier beschreven wijze worden gemeten en gemarkeerd, er nauwelijks iets mis kan gaan. Alle stappen worden immers heel helder en beheerst één-voor-één gezet en het resultaat ligt altijd ondubbelzinnig vast. En in alle gevallen geldt, dat het resultaat eenvoudig controleerbaar is. Allemaal eigenschappen en kenmerken die het werken met het MOUS Systeem mooi parallel laten lopen met de bedoelingen van een ISO-kwaliteitssysteem en natuurlijk ook met de goede voornemens op het gebied van de maatbeheersing. De eenvoudige controle is overigens de reden waarom ook opzichters doorgaans gecharmeerd zijn van de aanwezigheid van mouspunten. Met een terloopse blik door een reeks boven elkaar liggende mouspunten is al een controle uitgevoerd of in ieder geval de hoofdmeetpunten kloppen; ook met het blote oog zijn afwijkingen van enkele millimeters immers al zichtbaar.

Vorige paragraaf [Mouspunten in cementdekvloeren]





Fig. 1 - Locatie en aantal mouspunten is afhankelijk van de stortindeling.






















Fig. 2 - Uitzetten volgens de voerstraalmethode met theodoliet en meetband.




















Fig. 3 - Enkele basisonderdelen van het MOUS Systeem.